Met een taakkaart heb je de mogelijkheid een landbouwperceel in te delen in kleine zones. Deze zones kunnen daarna variabel bewerkt worden. Voorbeelden hiervan zijn gewasbescherming of bemesting.

Bodemsensoren, satellieten, sensoren en camera’s kunnen ons hedendaags voorzien van data welke we met het oog zelfs niet kunnen zien. Deze data kan omgezet worden in teelt technische data waarna er gestuurd kan worden op plantniveau. Door variabel gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen toe te passen na gelang plant behoeften kan het verbruik fors verminderd worden. Zo kan het gezondste voedsel geproduceerd worden met een zo laag mogelijk milieu impact.

Het bodemleven bestaat niet alleen uit wormen, mijten en andere organisme die we met het blote oog kunnen zien. Schimmels, bacteriën en protozoa vertegenwoordigen als microbiële massa 40% van het totale bodemleven. Een bodemleven dat in balans is zorgt dat bodemprocessen optimaal verlopen. Een goed bodemleven heeft een positief effect op plantengroei.

Aaltjes zijn kleine, met het oog niet zichtbare organisme. Schadelijke aaltjes leven op en in de wortels van planten en voeden zich hiermee. Doordat ze wortelcellen aanprikken en leegzuigen of de wortels binnendringen ontstaat er schade aan een gewas. Tevens kan een plant gevoeliger worden voor droogte, slechter nutriënten en mineralen opnemen en vatbaarder zijn voor ziekten en plagen.

Een weerbare bodem is een bodem die goed bestand is tegen stressfactoren als droogte, extreme regenval en de druk van ziekten en plagen.

Agrariërs gebruiken meststoffen om de bodem vruchtbaar te houden. Een vruchtbare bodem resulteert in betere nutriënten en mineralen opname. Goede mestvoorziening draagt bij aan een vitalere plant. Die minder vatbaar is voor ziekten en plagen.